De vijf bouwstenen van VOW
1. Formatief handelen
Formatief handelen draait om feedback geven en krijgen, doelen stellen en succescriteria benoemen. Leerlingen hebben meer toegang tot hun leerproces en weten waar ze naartoe werken. Leraren verzamelen tegelijkertijd informatie over de leerlingen en stellen waar nodig hun lesprogramma bij.
Voorbeelden van een doorlopende leerlijn:
- Leerlingen krijgen verschillende taken aangeboden en kiezen daaruit.
- Leerlingen maken aan het begin en aan het eind van de les duidelijk in hoeverre ze het leerdoel begrepen hebben.
2. Pedagogisch-didactische aanpak
Iedere leerling leert op zijn eigen manier. Daarom is het belangrijk dat er een breed palet van leerstijlen wordt aangeboden. Daarnaast is aandacht voor de executieve vaardigheden essentieel.
Voorbeelden van een doorlopende leerlijn:
- Het vo zet meer in op zelfstandig werken.
- Het po laat de leerlingen kennis maken met huiswerk en leert hen plannen.
3. Portfolio
Het portfolio staat voor eigenaarschap bij de leerling. Kinderen die (gedeeld) eigenaar zijn van hun eigen leerproces zijn meer betrokken en gemotiveerd. Bovendien halen ze hogere leerresultaten.
Voorbeelden van een doorlopende leerlijn:
- Er vinden driehoeksgesprekken plaats. De inhoud van het portfolio geeft hierbij richting aan.
- De leerdoelen vanuit het po worden meegenomen naar het vo.
4. Driehoeksgesprekken
Een goede relatie tussen leerkracht, leerling en ouders is belangrijk. Samen optrekken bevordert de leerontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen.
Voorbeelden van een doorlopende leerlijn:
- De driehoeksgesprekken in het po en vo hebben een vergelijkbare opzet.
- De leerling is aan zet: op grond van het portfolio bereidt de leerling het gesprek voor.
5. Leerlinggestuurd onderwijs
Geen leerling is hetzelfde. Om de ontwikkeling en motivatie hoog te houden, is het belangrijk dat iedere leerling individuele aandacht en onderwijs op maat krijgt.
Voorbeelden van een doorlopende leerlijn:
- Koude en warme overdracht richten zich meer op de individuele behoeften van de leerlingen.
- Er wordt gebruik gemaakt van succescriteria, het Rubrics beoordelingsmodel, en het placemat ‘De zichtbaar lerende leerling’.